https://www.de-Paula-Lopes.nl
'De Paula Lopes' name
Princess
Countess
Count
Baron
Museum Ridder Smidt van Gelder
Esquire
Lord of Ampel
Rich Aunt
Napoleon Buonaparte
Resident / Crown jewels
Mayors & Bailiffs
VOC
VOC AND FAMILY
Benjamin Franklin
Reformation
Inquisition
Corpo de Malta
Huguenots
Mennonites
Russian Orthodox Church
Parentum Infidelium
Gnosticism & Pantheism
Pope
Judaism
Raadpensionaris Johan de Witt
Sint Sebastiaansschutterij
Palace Honsholredijck
State Portrait
Famous Poet
Johann Wolfgang von Goethe
Governor of the Residence
Governor of Pernambuco
Slaves
Brazilian culture
Império Brazil
Republic of Brazil
Pieter Post
Casa Príncipe Maurício
Opening a grave
Banking matters
1929 Crash
Nationalities
Soldaat van Oranje
Operation Market Garden
Unknown (wartime)marriage
Wentworth
Preventing of a kidnapping
Task for the Probandus
Grote landheer van Ampel / Sénôpati of Ampel



Johannes Augustinus [Tinus] Dezentjé


Johannes Augustinus [Tinus] Dezentjé

Olieverfschilderij door Barend Leonardus Hendriks naar een doek van Johan Caspar Muller Krüseman [lid van beroemde schilders-familie Krüseman, zie ook artikel ARTISTS]. Zijn dochter Helena Suzanna Dezentjé huwt in 1854 met Jan Adam Krüseman, een volle neef van de beroemde schilder Jan Adam Krüseman, beiden waren vernoemd naar hun opa.

Hij draagt het ordeteken van de Nederlandse Leeuw en de Java-medaille. Het doek is door de familie Dezentjé geschonken aan het museum Bronbeek, kenniscentrum van het koloniaal-militair verleden van het Koninkrijk der Nederlanden. Het bevindt zich op een historisch landgoed. Bronbeek is ook een tehuis voor veteranen van de Nederlandse krijgsmacht en het voormalige Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL).
 
 
Johannes Augustine [Tinus] Dezentje

Oil painting by Barend Leonardus Hendriks after a canvas by Johan Caspar Muller Krüseman [member of the famous Krüseman family of painters, see also article ARTISTS]. His daughter Helena Suzanna Dezentjé married Jan Adam Krüseman in 1854, a first cousin of the famous painter Jan Adam Krüseman, both named after their grandfather.

He bears the insignia of the Dutch Lion and the Java Medal. The canvas was donated by the Dezentjé family to the Bronbeek museum, knowledge center of the colonial-military past of the Kingdom of the Netherlands. It is located on a historic estate. Bronbeek is also a home for veterans of the Dutch armed forces and the former Royal Netherlands East Indies Army (KNIL).


T COPULATUM GENEALOGICUM COLLECTUM

Meest originele afbeelding. Het is geschilderd door Johan Caspar Muller Kruseman in 1833. Henriëtte Philippine Lambertine Kruseman, een familielid van de schilder en ook een kleindochter van Johannes Augustinus Dézentjé, was gehuwd met Cornelis Frederik Willem Karel Happé. Zij hadden een tekening van dit originele schilderij [verloren gegaan] in hun bezit. Tekening van het originele schilderij van Johannes Augustinus Dézentjé in het bezit geweest van Henriëtte Philippine Lambertine Kruseman, een kleindochter van Johannes Augustinus Dézentjé, gehuwd met Cornelis Frederik Willem Karel Happé. Uit de fotocollectie Happé. Schilderij gemaakt op basis van de tekening van het originele schilderij van Johannes Augustinus Dézentjé uit de fotocollectie Happé. Deze is in het bezit van de probandus Marnix Alexander de Paula Lopes. Op dit doek is ook het familiewapen van de familie Dézentjé in de rechgterb bovenhoek geplaatst. Schilderij gemaakt door Barend Leonardus Hendriks. Het is geschonken aan het museum Bronbeek in 1875 door een van zijn zoons die het had laten maken, vermoedelijk naar de tekening uit de fotocollectie Happé. De collectie van het museum Bronbeek zal waarschijnlijk elders ondergebracht worden.


Johannes Augustinus (Tinus) Dézentjé werd in het huis van Prins Tjokrónégóró op Poerbajan geboren 12-04-1796. Hij zou later uitgroeien tot de Grote landheer van Ampel.




 

Zijn voorouders [zie CONSANGUINITY ~ Dezentjé] kwamen uit Frankrijk en waren gevluchte hugenoten [zie artikel FAMILY SAGA I ~ Huguenots].

Tinus beheerde ruim 1275 hectare Land, verspreid over 18 dorpen van Salatiga tot Boyolali. In 1836 had hij 38.717 werknemers in dienst op zijn koffieplantage. Ook de bewoners van Augustinus' desa's deelden in zijn welvaren. Hij stelde zaaigoed en buffels ter beschikking aan de bevolking, die hem onvoorwaardelijk trouw was. Dit bleek tijdens de Java-oorlog [1815 - 1830], toen Dezentjé uit zijn opgezetenen een eigen legertje van zo'n 1500 man kon opstellen om zijn plantage veilig te stellen. Het leverde hem de titel 'Senopati van Ampel' [voorvechter] op en koste hem ruim 6000,- gulden. Als hulpkorps bij de gouvernementstroepen had dit leger een wezenlijk aandeel in het neerslaan van de opstand in het noordelijk deel van Midden-Java.



Verder was het bij de aanvang van de Java-oorlog mede aan zijn bemiddeling te danken, op verzoek van generaal De Kock, dat de soenan zich in het conflict neutraal opstelde. Voor deze diplomatieke inspanning en de verrichtingen van zijn legerkorps werd hij nadien benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij ontving ook de medaille van de Java-oorlog.

Johannes Augustinus (Tinus) Dézentjé. He would later become the Great Landlord of Ampel.

His ancestors [see CONSANGUINITY ~ Dezentjé] came from France and were refugee Huguenots [see article FAMILY SAGA I ~ Huguenots].

Tinus managed over 1275 hectares of Land, spread over 18 villages from Salatiga to Boyolali. In 1836, he employed 38,717 workers on his coffee plantation. The inhabitants of Augustine's desas also shared in his prosperity. He made seeds and buffaloes available to the population, who were unconditionally loyal to him. This became clear during the Java war [1815-1830], when Dezentjé was able to set up his own army of about 1,500 men from his mounts to secure his plantation. This earned him the title 'Senopati van Ampel' [protagonist] and cost him more than 6,000 guilders. As an auxiliary corps to the government forces, this army played an essential part in crushing the insurgency in the northern part of Central Java. Furthermore, at the start of the Java War, it was partly due to his mediation, at the request of General De Kock, that the Soenan took a neutral stance in the conflict. For this diplomatic effort and the achievements of his army corps, he was subsequently appointed Knight in the Order of the Netherlands Lion. He also received the Java War Medal.





De Orde van de Nederlandse Leeuw is de oudste en hoogste Nederlandse civiele orde en werd op 29 september 1815 door Koning Willem I ingesteld. De Orde "strekt tot vererende onderscheiding van Nederlanders. die bewijzen geven van beproefde vaderlandsliefde, bijzondere ijver en trouw in het volbrengen hunner burgerplichten of buitengewone bekwaamheid in wetenschap en kunsten". Johannes Augustinus Dezentjé kreeg naast deze onderscheiding ook de medaille van de Java-oorlog.


The Orde van de Nederlandse Leeuw [Order of the Netherlands Lion] is the oldest and highest Dutch civil order and was established on September 29, 1815 by King William I. The Order "serves as a distinguishing distinction of Dutch people who give evidence of proven patriotism, special diligence and faithfulness in the accomplishment of their civic duties or extraordinary competence in science and arts". Johannes Augustinus Dezentjé received the medal of the Java War in addition to this award.



1825 - 1830 JAVA OORLOG / WAR

Boek over de Java-Oorlog 1825-1830 [133.125 KB] . Hierin zien we Johannes Augustinus Dezentjé terug op de pagina's 102 / 109 / 160.

Opvallend is dat een van de intekenaren voor het boek in 1856 de man is van zijn kleindochter Margaretha Adelheidis Hilling, zijnde de Majoor Everhard Christiaen Frederik Happé, die later als Generaal Majoor Resident & Militair commandant van Zuid Oost Borneo zou worden.
Book on the Java War 1825-1830. [133.125 KB] In this we see Johannes Augustinus Dezentjé on pages 102/109/160.

It is striking that one of the subscribers for the book in 1856 is the husband of his granddaughter Margaretha Adelheidis Hilling, being Majoor Everhard Christiaen Frederik Happé, who later as Major General would become Resident & Military Commander of South East Borneo.


6/54 Brief tijdens Java oorlog


Diponegoro (1785-1855), een afstammeling van de Sultans van Yogyakarta, werd verschillende keren gepasseerd met betrekking tot de troonsopvolging. In 1825, nadat hij zichzelf uitriep tot 'Ratu Adil' en zijn vijanden ongelovig verklaarde wegens hun lakse houding tegenover de Islam, begon hij een oorlog tegen de regerende sultan en de Nederlandse koloniale overheid. Ratu Adil komt uit het Javaans en betekent rechtvaardige vorst. De titel was bestemd voor een verlosser of messias die het Javaanse volk van buitenlandse overheersing zou bevrijden en een groot rijk zou stichten.

Diponegoro (1785–1855), a descendant of the Sultans of Yogyakarta, was passed over several times for ascension to the throne. In 1825, after declaring himself 'Ratu Adil' and his enemies infidels for their attitude towards the Islam, he began a war against the reigning sultan and the Dutch colonial government. Ratu Adil is derived from Javanese and means just leader. The title was intended for a savior or messiah who would free the Javanese people from foreign domination and start a great empire.




 




De onderwerping op 28-03-1830 van Dieponegoro aan luitenant-generaal baron De Kock. Hij was een onwettige zoon van de sultan [zijn ouders waren Raden Ayu Mangkorowati & Sultan Hamengku Buwono III die de opstand leidde tegen de Nederlanders. Zijn oudere broer Hamengku Buwono IV `Sultan Djarar' was zelf vredelievend en de Nederlanders goed gezind].




Pelgrimsstaf van Prins Diponegoro

Staf van Prins Diponogoro [Raden Mas Ontowiryo] die in 1834 door gouverneur-generaal Jean Chrétien Baud werd meegenomen naar Nederland. HIj is door zijn nazaten in 2015 terug gegeven aan het Indonesische volk.


BABAD DIPONEGORO


Diponegoro werd in de val gelokt door de Nederlanders. Generaal de Kock:

Gij hebt beloofd en op de Koran gezworen uw wettige vorst getrouw te blijven en te beschermen, maar in plaats van uw eed gestand te doen hebt u het land in oproer gebracht om zelf de macht te bekleden. U verdient geen medelijden meer en hebt door uw heerszuchtige bedoelingen andermaal het vertrouwen verloren. Ik mag niet gedogen dat gij wederom onheil en verwoesting aanricht en, om u buiten de mogelijkheid te stellen kwaad te stichten, ben ik verplicht u als gevangene naar Batavia te zenden.

Vervolgens werd Diponegoro gevangengenomen en in de morgen van 28 maart 1830 weggevoerd; hij werd op last van de regering naar Menado verbannen, later overgeplaatst naar Makassar, waar hij in Fort Rotterdam op de 8ste januari 1855 overleed. Hij werd later bekend als 'Pahlawan Nasional Indonesia'; held van indonesië.


Hij schreef zijn autobiografie, de BABAD DIPONEGORO. Dit werk is getranscribeerd in het Nederlands. Het origineel is door Indonesië voorgedragen op de lijst van Unesco als cultureel erfgoed. Klik hier voor een korte film hierover. [46.196 KB]

Diponegoro was lured into the trap by the Dutch. General de Kock:

You have promised and vowed on the Quran to remain faithful and protect your lawful prince, but instead of obeying your oath you have roused the land to hold power. You no longer deserve pity and you have lost confidence because of your imperious intentions. I cannot tolerate that you are once again causing disaster and destruction and, in order to make you unable to do evil, I am obliged to send you to Batavia as a prisoner.

Diponegoro was then imprisoned and taken away in the morning of March 28, 1830; he was exiled by order of the government to Menado, later transferred to Makassar, where he died in Fort Rotterdam on January 8, 1855. He later became known as "Pahlawan Nasional Indonesia"; hero of indonesia.


He wrote his autobiography, the BABAD DIPONEGORO. This work is transcribed in Dutch. The original was nominated by Indonesia on the list of UNESCO as a cultural heritage. Click here for a short film about this. [46.196 KB]



Indonesische president Joko Widodo (links) en Indonesische First Lady Iriana Joko Widodo (tweede van links) ontvangen officieel bezoek van de koning der Nederlanden Willem-Alexander (rechts) en koningin Maxima (tweede van rechts) in het Bogorpaleis, West-Java, Indonesië op 10 maart 2020. Tijdens dit bezoek brachten de Koning der Nederlanden en de Koningin een kris terug van de nationale held Prins Diponegoro die honderden jaren geleden verloren was gegaan en in Nederland is gevonden.

In de correspondentie tussen twee Nederlandse ambtenaren van 11-15 januari 1831 werd melding gemaakt van een kris van prins Diponegoro. Een Nederlandse soldaat, kolonel JB Clerens, had de keris aangeboden aan de toenmalige koning der Nederlanden, Willem I. Volgens gegevens werd de keris toen bewaard in het Koninkelijk Kabinet van Zelfzaamheden (KKVZ), daarna werd de keris in 1883 overgedragen naar het Volkenkunde Museum, Leiden.

De Diponegoro Keris is officieel teruggegeven aan Indonesië en zal worden bewaard in het Nationaal Museum.


Staten Generaal 14-03-1849





Johannes Augustinus Dezentjé staat ook bekend als de enige Senôpati (voorvechter) van den Soenan in den Java-oorlog. Bij genaamd de Sergi van Ampel, de Indische Willem de Zwijger. Als één van de zeer weinige burgers hangt er een schilderij van hem in Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek. Men biedt aldaar ouderenzorg aan oud-militairen van de Nederlandse krijgsmacht en het voormalig Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Het museum is het centrum van kennis over het militair-koloniaal verleden en het KNIL.

Johannes Augustinus Dezentjé is also known as the only Senôpati (protagonist) of the Sunan in the Java war. Bee called the Sergi van Ampel, the Indian Willem de Zwijger. As one of the very few citizens, there is a painting of him in The Royal Home for Former Soldiers and Museum Bronbeek. They offer care for the elderly to former soldiers of the Dutch armed forces and the former Royal Dutch East Indies Army. The museum is the center of knowledge about the military-colonial past and the KNIL.



Familiewapen Dézentjé

Het familiewapen van de familie Dézentjé, voor zover bekend, staat nergens geregistreerd:

Gedeeld boven azuur [waarheid] met een zon [het leven] in het midden en aan weeszijden vergezeld van een Franse lelie [maagdelijkheid van Maria], allen van goud en van onderen goud [wijsheid] met in het midden een rampant gaande leeuw [moed] van keel, getongd en genageld.




Jean François Tessonniere vormt de stamvader van de in Nederlandsch Indië ontstaane familie Dézentjé. Van deze familie zijn bovenstaande familiewapens bekend.

Z
ijn broer Jean Tessonniere, die zich Jan Titsing is gaan noemen [zie CONSANGUINITY Dézentjé]. Mogelijk is ene Albertus Titsing [Medicina Doctoris] familie van hem. Albertus [gehuwd met Elisabeth Bakelaer] stond bekend met een eigen familiewapen die hiernaast staat afgebeeld [Amsterdams Chirurgijnsgilde]. Er zijn enige overeenkomsten bij beide wapens: in het horizon gebalkte deel zijn de kleuren azuur & goud en de zon hetzelfde.


Pioneer of plantations in Surakarta

Tinus was de eerste Nederlandse plantagepionier in Surakarta en staat ook bekend als verhuurder in Ampel, Boyolali (van legendarisch Solose planter en landheer van Ampel). Zijn vader, August Jan Caspar, was een Nederlandse koloniale militaire officier van oorspronkelijk Franse afkomst. Voor de Britse bezetting diende August Jan Caspar als officier bij het detachement van de koning der Nederlanden. Hij was aangesteld om de koning van het Kasunanan Surakarta-paleis te bewaken. Daarom had de familie Dezentje goede contacten aan zowel de Nederlandse koloniale zijde als aan het hof bij het Surakarta Kasunanan Paleis. Met een salaris van een officier waagde August Jan Caspar het om land te huren van de Surakarta Sunanate. Het land strekt zich uit van Salatiga tot Boyolali , waar later het land werd doorgegeven aan zijn zoon Tinus Dezentje.

Tinus was the first Dutch plantation pioneer in Surakarta and is also known as a landlord in Ampel, Boyolali (of legendary Solose planter and landowner of Ampel). His father, August Jan Caspar, was a Dutch colonial military officer of French descent. Before the British occupation, August Jan Caspar served as an officer in the detachment of the King of the Netherlands. He was appointed to guard the king of Kasunanan Surakarta Palace. That is why the Dezentje family had good contacts on both the Dutch colonial side and at the court at the Surakarta Kasunanan Palace. With a salary of an officer, August Jan Caspar dared to rent land from the Surakarta Sunanate. The land stretches from Salatiga to Boyolali, where the land was later passed on to his son Tinus Dezentje.

Het was in die tijd dat Dezentje in Ampel land kon pachten met oppervlakte van 82 hectare en 18 dorpen. Tot 1820 kon het inkomen van zijn plantage oplopen tot 5.000 gulden per jaar. Het grondgebied is omgeven door forten met complete bastions, troepen en wapens. De levensstijl van Tinus Dezentje leek op die van een Javaanse aristocraat, ook al was hij van Nederlands-Franse afkomst.

It was at that time that Dezentje was able to lease land in Ampel with an area of 82 hectares and 18 villages. Until 1820, the income of his plantation could amount to 5,000 guilders per year. The territory is surrounded by fortresses with complete bastions, troops and weapons. Tinus Dezentje's lifestyle resembled that of a Javanese aristocrat, even though he was of Dutch-French descent.



Johannes Augustinus Dezentje atau yang lebih dikenal dengan nama Tinus adalah pionir dari perkebunan di tanah Surakarta. Ia adalah putra dari August Jan Casper yang merupakan pengawal Eropa untuk raja Kasunanan Surakarta. Sang ayah, August Jan Casper, pada tahun 1816 menyewa sebuah tanah apanage milik Kasunanan Surakarta. Tanah yang disewanya itu membentang dari Salatiga, Ampel, hingga Boyolali. Dan pada akhirnya tanah yang ia sewa ini diwariskan kepada sang anak yaitu Johannes Augustinus Dezentje. Di sinilah legenda perkebunan dari Ampel bermula.
Johannes Augustinus Dezentje, beter bekend als Tinus, was een pionier van plantages in Surakarta. Hij was de zoon van August Jan Casper, de Europese voogd van de Surakarta Sunan-koning. De vader, August Jan Casper, huurde in 1816 akkerland van de Surakarta Sunanaat. Het gehuurde land [Centraal Java] strekte zich uit van Salatiga, Ampel, tot Boyolali. En uiteindelijk werd het land dat hij huurde geërfd aan het kind, Johannes Augustinus Dezentje. Dit is waar de plantagelegende van Ampel begon.

Johannes Augustinus Dezentje, better known as Tinus, was a pioneer of plantations in Surakarta. He was the son of August Jan Casper, the European guardian of the Surakarta Sunan king. The father, August Jan Casper, rented farmland from the Surakarta Sunanaat in 1816. The rented land [Central Java] stretched from Salatiga, Ampel, to Boyolali. And finally the land that he rented was inherited by the child, Johannes Augustinus Dezentje. This is where the plantation legend of Ampel started.


Tinus Dezentje stierf op de jonge leeftijd van 42 op 7 november 1840 en liet 1.275 hectare land achter op de hellingen van de berg Merbabu.

Tinus Dezentje died at the young age of 42 on November 7, 1840, leaving 1,275 acres of land on the slopes of Mount Merbabu.





Gevolgen statuut 06-05-1823 in publikatie 1827

Het cultuurstelsel werd door koning Willem I ingevoerd om de zwaar verliesgevende kolonie Nederlands-Indië winstgevend te maken voor de Nederlandse schatkist. Het koloniale bestuur nam zelf de leiding bij de bedrijfsmatige exploitatie van bevolking en grond. Onder toezicht van de koloniale ambtenaren werd de inheemse bevolking gedwongen tegen een laag en vooraf vastgesteld plantloon producten voor de Europese markt te verbouwen.
Op 6 mei 1823 vaardigde de Gouverneur van der Capellen het besluit uit dat bepaalde dat per 31 januari van het volgende jaar ieder huurcontract zou vervallen. De verhuurders moesten de pacht - die vaak voor jaren was vooruitbetaald - teruggeven en huurders eventueel schadeloosstellen voor gedane investeringen. Pachters en huurders van gronden in de Vorstenlanden waren overrompeld, zo ook Johannes Augustinus Dezentjé. Europeanen, Nederlanders, zowel als vreemden en Chineesen hadden, in het grondgebied van den Keizer van Mataram, en van den Sultan van Djocjocarta, van Vorsten, Prinsen, en van de Adiepatlie, landerijen in huur of pacht genomen. Zij hadden op de landen, met een gelukkig gevolg, veelbelovende koffietuinen aangelegd.
The cultural system was introduced by King Willem I to make the heavily loss-making colony of the Dutch East Indies profitable for the Dutch treasury. The colonial administration itself took the lead in the commercial exploitation of population and land. Under the supervision of the colonial officials, the indigenous population was forced to grow products for the European market against a low and predetermined plant-wage.
On May 6, 1823, the Governor van der Capellen issued the decision that each lease would expire on January 31 of the following year. The landlords had to return the lease - which was often prepaid for years - and possibly compensate tenants for investments made. Tenants and tenants of land in the Prince countries were taken by surprise, as did Johannes Augustinus Dezentjé. Europeans, Dutch, as well as strangers and Chinese, had rented or leased land in the territory of the Emperor of Mataram, and of the Sultan of Djocjocarta, of Princes, Princes, and of the Adiepatlie. With good results, they had set up promising coffee gardens on the lands.


Patrabasanta kepada Desenje, 08-06-1829

Perjanjian tentang sewa tanah di Dohari milik Kyai Ngabei Patrabasanta oleh Tuan Johanis Agustis sebesar 320 reyal setiap tahun, dan tanah itu disewakan selama 15 tahun. Selama waktu ini tidak akan ada perubahan besarnya ongkos sewa tanah. Tanah ini akan dibikin apapun oleh Tuan Johanis, Patrabasanta tidak ikut campur. Hanya saja bila di atas tanah itu didirikan bangunan/rumah, begitu habis masa sewa, bangunan itu milik Tuan Johanis, tetapi harus dibongkar, dan beaya pembongkaran oleh Tuan Johanis sendiri. Tetapi bila di atasnya ditanami pohon besar/tahunan, padahal waktunya habis, maka tanaman itu adalah hak milik Patrabasanta, dan Tuan Johanis tidak boleh mengambil atau merusaknya. Juga tidak dibenarkan apabila hal itu dikaitkan dengan pihak yang dipersulit, apalagi Tuan Johanis berusaha melibatkan orang-orang yang jahat untuk mengancam keselamatan Patrabasanta.
 
De overeenkomst over het leasen van grond in Dohari die eigendom is van Kyai Ngabei Patrabasanta door de heer Johanis Agustis, is elk jaar 320 reyal en het land wordt 15 jaar lang verhuurd. Gedurende deze tijd zal de hoeveelheid grondhuur niet veranderen. Op dit land mag alles door Mr. Johanis worden verbouwd, Patrabasanta zal zich er niet mee bemoeien. Als er een gebouw / huis op het land wordt geplaatst, is het gebouw na afloop van de leaseperiode eigendom van de heer Johanis, maar moet het worden gesloopt en zijn de kosten van de sloop voor rekening van de heer Johanis zelf. Maar als hij een grote boom / eenjarige heeft geplant, hoewel de tijd om is, dan is de plant het eigendom van Patrabasanta en mag de heer Johanis hem niet nemen of beschadigen. Het is ook niet gerechtvaardigd als Johanis probeert kwaadaardige mensen te betrekken om de veiligheid van Patrabasanta te bedreigen.

The agreement on leasing land in Dohari owned by Kyai Ngabei Patrabasanta by Mr. Johanis Agustis is 320 reyal every year, and the land is leased for 15 years. During this time there will be no change in the amount of land rent. On this land anything may be grown by Mr. Johanis, Patrabasanta will not interfere. However, if the building / house is erected on the land, once the lease period expires, the building belongs to Mr. Johanis, but must be demolished, and the cost of demolition will be of Mr. Johanis himself. But if he has planted on a large tree / annual, even though the time is up, then the plant is the property of Patrabasanta, and Mr. Johanis may not take or damage it. Nor is it justified if he is related to any party that is to threaten the safety of Patrabasanta.


Punika sêrat kula pratôndha Kiyai Ngabèi Patrabasônta abdi dalêm panèwu gamêl, kacêpênga dhumatêng Tuwan Johanis Agustis Dhesênje.

Mila kula anyêpêngi sêrat kula pratôndha, dene Tuwan Johanis amaosi gêgadhuhan kula siti dhusun ing Gondhang kawêdalan satabonipun cacah damêlipun tiyang wolu, tanah ing Dhohari, kapaosan tigang atus kalih dasa reyal ngênêm likur wang, ing dalêm sataun. Lumados kaping kalih, ing garêbêg Mulud satus sawidak reyal, ing garêbêg Siyam satus sawidak reyal, pêjah samukawis namung gêsang krig aji (pagunungan), kalih yèn garêbêg utawi bibrah griya pajang pasisiran sasamènipun lumadosa tiyang wolu, dene jangji kula lamènipun gangsal wêlas taun, dening salêbêting gangsal wêlas taun siti kalih jung wau kajênanga kaebora dhatêng Tuwan Johanis. Kula sampun botên anguningani, sarta kula botên kenging yèn angindhakna paosipun ing salêbêting gangsal wêlas taun. Kalih dening ing mangke kula sampun tampi yatra kêncengan benjing paosipun ing ngajêng satêngah taun kathahipun satus sawidak reyal ngênêm likur wang, dening panyêngklongipun kêncengan wau, benjing ngajêngakên temponipun kirang satêngah taun. Ananging ingkang botên tumut ingkang kajawi siti kalih jung wau, pun Jaka ungak sabau, pun Pakèl sabau, padhukuhan pun Kêrêp ingkang rumêksa pasareyan têtêpa dados têdhinipun lami, kalih semahanipun sadhèrèk kula kawan pemahan sarta palakirnanipun, punika sami mintaa atas, mawunga wontên kula piyambak, kados mêkatên malih upami Tuwan Johanis adamêl griya tembok utawi gêdhong sapanunggilanipun, môngka griya wau botên kausung utawi botên kabibrah, ing sasampuning gangsal wêlas taun, punika kula botên kenging yèn kaprêdia anglintoni ing wragadipun. Sanajan kabibraha utawi kausunga, mênggahing bau suku inggih angamungna Tuwan Johanis piyambak, wondening mênawi Tuwan Johunis ananêm têtanêman kang têtaunan, kados ta kopi utawi marica sasamènipun, yèn sampun tempo gangsal wêlas taun, [ta...]


[...un,] punika botên kenging Tuwan Johanis, yèn anêdhaa lintu ing wragadipun dhatêng kula, sarta botên kenging angrisaka tanêman wau, atas punika tilara kadarbea dhatêng kula, mênggahing prajangji kula malih dhumatêng Tuwan Johanis, ênggènipun maosi siti gêgadhuhan kula kalih jung wau, botên kenging yèn angrisaka dhusun-dhusun punapa dening angathèrakên paos utawi andêdangu paos, kados ta paos Mulud kantos katanggalan Rabingulakir, kados ta paos Siyam, kantos katanggalan Dulkangidah, punika amêsthi botên kenging, ingkang saupami Tuwan Johanis purun-purun anêrak ing jangji kula ingkang kasêbut ing ngajêng wau sêdaya, sanajan dèrènga dumugi ing jangji gangsal wêlas taun, amêsthi kenging siti dhusun kula kalih jung wau kula dhèdhèl tanpa prakawis siti mantuk dhatêng kula, yatra kêncengan kula damêl ical, Tuwan Juhanis botên kenging amrakawis sabab punika wau amêsthi narimah, dene ing mangke Tuwan Johanis atampi siti cêmêngan. Benjing dumugi temponipun gangsal wêlas taun siti mantuk dhatêng kula malih tanpa prakawis warni cêmêngan. Kalih benjing samangsanipun ngajêngakên tempo botên kenging Tuwan Johanis, yèn ananêma têtanêman wontên sabin ingkang kalangkung umur tigang wulan. Yèn saupami katanggêlan tanêm tuwuhipun ingkang sampun kalêrês gadhahanipun Tuwan Johanis, kados ta pantun, utawi têbu sasamènipun, kula inggih angantosakên ing sarêsikipun, dening ingkang mungêl sêrat punika, yèn wontên apêsipun salah satunggil, kula kalih Tuwan Johanis, inggih aliwarisipun ingkang andugèkna, kalih dening wêwalêr kula dhumatêng jêngandika Tuwan Johanis, sampun purun-purun angingu utawi angubungi tiyang durjana, lan sêdaya kang kalêbêt padamêlan awon, sampun purun anglampahi, ingkang saupami purun anglampahi, amêsthi jêngandika amanggih dêdukaning parentah agêng, poma-poma sarupaning wong rong jung ing Gondhang wêdêlan kabèh, padha pêkênira manut pituruta marang parentahe Tuwan Johanis Agustinis Dhesênje, taha yèn tan manut pituruta atanapi yèn tan angèstokna, [angè...]


[...stokna,] tamtu uga yèn pakênira padha nêmu bilai kang luwih bangêt.

Sinêrat ing dintên Sênèn Pon tanggal kaping nênêm, wulan Bêsar ing taun Ehe angkaning warsa 1756.


sultanaat Yogyakarta & soenanaat Soerakarta

Door onderlinge twist en de intriges van de VOC werd het Mataramrijk in 1743 gesplitst in het soenanaat Soerakarta en het sultanaat Yogjakarta, vandaar dat Johannes Augustinus Dezentjé zaken deed met beiden.

Due to mutual controversy and the intrigue of the VOC, the Mataram empire was divided in 1743 into the sunnanate Surakarta and the sultanate of Yogjakarta, hence Johannes Augustinus Dezentjé did business with both.


A sultan (Arabic: سلطان, sulṭān) is a high rank within the Muslim nobility (a caliph is even higher on the ladder) and corresponds to prince, king or emperor, although the title is not usually translated. A sultan is at the head of a sultanate. This was also the case in the Dutch East Indies. The Sultanate of Yogyakarta existed in Central Java.

Een sultan (Arabisch: سلطان, sulṭān) is een hoge rang binnen de moslimadel (een kalief staat nog hoger op de ladder) en komt overeen met prins, koning of keizer, al wordt de titel gewoonlijk niet vertaald. Een sultan staat aan het hoofd van een sultanaat. Dit was ook het geval in Nederlandsch Indië. Op Midden Java bestond het Sultanaat Yogyakarta.




 

Een soesoehoenan is een Indisch keizer. Op Bali, Midden Java; Soerakarta en in Djokjakarta regeerden "koningen der koningen" die zo werden genoemd. Hun rijk wordt een "soenanaat" genoemd. Zij bezaten vazallen die radja's werden genoemd. Voorheen noemden ze zich sultans, echter omdat zij de islam als een bedreiging zagen voor zijn eigen sacrale macht, gingen zij zich soesoehoenan noemen; 'aan hem wie tribuut wordt betaald'.

A soesuhoenan is an Indian emperor. "Kings of kings" reigned in Bali, Central Java; Soerakarta and in Djokjakarta, and went by that title. Their kingdom is called a "sunnanate". They possessed vessels called rajas. They used to call themselves sultans, but because they saw Islam as a threat to their own sacred power, they started calling themselves soesoehoenan; "to him who is paid tribute."




 

Johannes Augustinus Dezentjé zou voor de derde maal trouwen, dit keer met een Javaanse Prinses die zich Sara Helena [Raden Ajoe Tjondro Koesoemo] liet dopen voor het huwelijk op 13-09-1835. Zij was een dochter van

Soesoehoenan Pakoeboewónó IV van Soerakarta;

Sampeyan Dalam ingkang Sinuhun Kanjeng Soesoehoenan Prabhu Sri Pakoe Boewono IV Senapati ing Alaga Ngah 'Abdu'l-Rahman Saiyid ud-din

[31 augustus 1768 - 31 oktober 1820]). Op 29 september 1788 werd de vierde soesoehoenan van Soerakarta officieel geïnstalleerd. Zijn regeringsmacht was door verdragen en akkoorden met de VOC en met Nederland sterk beperkt maar formeel was hij de eigenaar van alle grond in Soerakarta en hij was op zijn beurt de leenheer van tal van vazallen.

Pakoeboewono V [13 December 1784 – 5 September 1823] was een halfbroer van Sara Helena Raden Ajoe Tjondro Koesomo. Tot haar zussen behoorden onder andere; Radin Ayu Puspa Kusuma en Radin Ayu Chitra Kusuma.

Johannes Augustinus Dezentjé was al lang bekend aan het hof; zijn vader August Jan Casper Dezentjé had banden aangeknoopt met de Solose Kraton die onder andere zouden leiden tot het huwelijk van zijn zoon met een prinses uit die Kraton.



Keraton Soerakarta



Johannes Augustinus Dezentjé would marry for the third time, this time with a Javanese Princess who was baptized Sara Helena [Raden Ajoe Tjondro Koesoemo] for the wedding on 13-09-1835. She was a daughter of

Soesoehoenan Pakoeboewono IV of Soerakarta;

Sampeyan Dalam ingkang Sinuhun Kanjeng Soesuhoenan Prabhu Sri Paku Buwono IV Senapati ing Alaga Ngah 'Abdu'l-Rahman Saiyid ud-din

[August 31, 1768 - October 31, 1820]). On September 29, 1788, the fourth surahoenan of Surakarta was officially installed. His government power was severely limited by treaties and agreements with the VOC and the Netherlands, but formally he was the owner of all land in Surakarta and he in turn was the lord of numerous vassals.

Pakoeboewono V [13 December 1784 - 5 September 1823] was a half-brother of Sara Helena Raden Ajoe Tjondro Koesomo. Her sisters included; Radin Ayu Puspa Kusuma and Radin Ayu Chitra Kusuma.

Johannes Augustinus Dezentjé had long been known at the court; his father August Jan Casper Dezentjé had established ties with the Solose Kraton that would lead, among other things, to the marriage of his son with a princess from that Kraton.



P a k u b u w a n a VII & D h è s ê n j e 1831

Pèngêtan Kagungan Dalêm Siti Dhusun Karaton Surakarta saha Ngayogyakarta nalika Jaman Ingkang Sinuhun Pakubuwana VII

The House of Representatives of the Surakarta Kingdom and the Trust during Jaman Ingkang Sinuhun Pakubuwana VII
















Danureja kepada Dezentje

Pada naskahSD juga memuat surat piagam Kanjeng Raden Adipati Danureja yang dipinjamkan kepada tuan Johanes Agustinus Dezentje di Ampel. Pada intinya tuan Johanes Agustinus Dezentje meminjam surat piagam dan membayar pajak tanah dan desa kepunyaan kerajaan, berikut ini nama-nama desanya.

(Terjemahan: Pengingat, ini surat piagamku Kanjeng Raden Adipati Danureja telah disewa kepada saudara tuan Johanes Agustinus Dezentje di Ampel)

Herinnering, Het manuscript bevat het charter van Kanjeng Raden Adipati Danureja, dat aan de heer Johannes Augustinus Dezentjé te Ampel land pachte. Johannes Augustinus Dezentjé betaalde de koninklijke grond en dorpsbelastingen die tot het koninkrijk behoren, de volgende zijn de namen van zijn dorpen.


Sunan Pakoeboewana VII [1796-1858] Sultanaat Soerakarta [1830-1858]
Surat keterangan Sunan Pakubuwana VII kepada Dezentje

Pada naskah SD memuat surat perjanjian Sunan Pakubuwana VII dengan Dezentje. Dalam surat tersebut diceritakan bahwa Yohan Isaac van Sevenhoven selaku komisaris keraton Surakarta dan Yogyakarta telah menunjukkan surat piagam milik Raden Adipati Danureja yang disewa oleh tuan Johanes Agustinus Dezentje kepada Sunan Pakubuwana VII.

(Terjemahan: Sunan Pakubuwana VII yang bertahta di keraton Surakarta menjelaskan bahwa Yohan Isaac van Sevenhoven selaku komisaris keraton Surakarta dan Yogyakarta telah menunjukkan surat piagam milik Raden Adipati Danureja yang disewa oleh tuan Johanes Agustinus Dezentje)
 
Het SD-manuscript bevat een akkoordverklaring van Sunan Pakubuwana VII met Dezentje. In de brief werd gemeld dat Yohan Isaac van Sevenhoven als commissaris van het paleis van Surakarta en Yogyakarta het charter van Raden Adipati van Danureja presenteerde, gehuurd door wijlen Johannes Augustinus Dezentjé van Sunan Pakubuwana VII.


Keraton Yogyakarta



Sultan Hamengkubuwono II [1750-1828] Sultanaat Yogjakarta [1792-1810/1828] Sultan Hamengkubuwono V [1820-1855] Sultanaat Yogjakarta [1823-1855]


Hamengkoeboewono II regeerde voor het eerst van maart 1792 tot december 1810 en werd opgevolgd door zijn zoon Hamengkoeboewono III
Hamengkoeboewono II regeerde voor de tweede maal van 28 december 1811 tot juni 1812 en werd wederom opgevolgd door Hamengkoeboewono III
Hamengkoeboewono II regeerde voor de derde maal van 17 augustus 1826 tot zijn dood op 3 januari 1828 en werd ditmaal opgevolgd door zijn achterkleinzoon Hamengkoeboewono V




 
Surat perjanjian Sultan Hamengkubuwana II dan Dezentje

Pada naskah SD juga surat perjanjian Sultan Hamengkubuwana II yang berada di Keraton Yogyakarta dengan Johanes Agustinus Dezentje di Surakarta. Surat perjanjian tersebut memuat 11 bab perjanjian.

(Terjemahan: inilah surat perjanjian Sultan Hamengkubuwana II yang berada di Keraton Yogyakarta dengan Johanes Agustinus Dezentje di Surakarta)
 
In het manuscript staat een akkoordverklaring van Sultan Hamengkubuwana II die in het Yogyakarta-paleis was met Johanes Agustinus Dezentje in Surakarta. De overeenkomst bevat 11 hoofdstukovereenkomsten.




Surat keterangan Sunan Pakubuwana VII kepada Dezentje

D
alam naskah SD memuat pernyataan Sunan Pakubuwana VII di keraton Surakarta yang menerangkan Yohan Isaac van Sevenhoven selaku komisaris keraton Surakarta dan Yogyakarta sudah menunjukkan surat piagam Sultan Hamengkubuwana V yang dipinjamkan kepada Johanes Agustinus Dezentje.

(Terjemahan: Sunan Pakubuwana VII di keraton Surakarta yang menerangkan bahwa Yohan Isaac van Sevenhoven selaku komisaris keraton Surakarta dan Yogyakarta sudah menunjukkan surat piagam Sultan Hamengkubuwana V yang dipinjamkan kepada Johanes Agustinus Dezentje)
 
Sunan Pakoeboewana VII in Surakarta paleis legt uit dat Johan Isaac van Sevenhoven als commissaris aan het hof van Surakarta en Yogyakarta een charter van Sultan Hamengkubuwono V [Sultanaat Yogjakarta] heeft getoond dat land is uitgeleend aan Johannes Augustinus Dezentjé.

Sunan Pakuburana VII in Surakarta Palace explains that Johan Isaac van Sevenhoven, as commissioner at the court of Surakarta and Yogyakarta, has shown a charter of Sultan Hamengkubuwono V [Sultanate of Yogjakarta] that land has been lent to Johannes Augustinus Dezentjé.


1837





1840



Koffiecultuur op Java

Bijlaag van het Algemeen Verslag der uitkomsten van het onderzoek betreffende de koffijcultuur op Java. Betreft twaalfjaring overzicht van de koffiecultuur op Java. Zowel Dezentje's landgoed [hij was al overleden] staat hier genoemd als zijn Schoonzoon Wilhelm Hilling [Gen. 6 Nr.: 50 OUDOUDER].




Genoemd de boedel van Johannes Augustinus Dezentje op Ampel [verlenging huurcontract] Betreft Districten Boijoalie en Ampel; percelen: Soekaboemie/Ampel/Godaren/Lebak /Tompe/Kaijoemas


Enkele van de hier bovenvermelde ondernemingen werd besloten ze te verkopen in 1841. We zien hier als berederaar van de boedel ondermeer Wilhelm Hilling, de schoonzoon van Johannes Augustinus Dezentje.


De ondernemingen werden uiteindelijk verkocht in 1862 door de oudste zoon van Johannes Augustinus Dezentje die Arnoldus Bernardus Christianus Dezentjé genaamd was.


Louis Couperus gaf in zijn 'Stile Kracht' een beeld van de familie [beschreven in het boek als de familie 'Le Duce']. Om de hoofdrolspelers in het boek heeft Couperus nog veel meer personen gegroepeerd, zoals de familie De Luce die op een suikerplantage woont en de Regent en zijn familie, de vertegenwoordigers van het oorspronkelijke Indische gezag. Het boek heeft zeker een werkelijkheidsgehalte wat de hoofdfiguren betreft. ‘Adrien (Addy) de Luce’ is terug te voeren op een lid van de grote familie Dézentjé. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze familie het landhuis Ampel op Midden-Java bewoond heeft.


6/54 Geboortehuis 6/54 Encyclopedie 6/54 Ampel te Java 6/54 Landhuis te Ampel


Kwartierverlies afstamming van de Probandus

De Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes stamt in directe lijn twee maal af van Johannes Augustinus Dézentjé:

1. Uit zijn eerste huwelijk met Johanna Dorothea Boode: Hun dochter Johanna Dorothea Charlotte Dezentjé die met Wilhelm Hilling getrouwd was.

2. Uit zijn tweede huwelijk met Henriette van den Berghen: Hun dochter Helena Susanna Dezentjé die met Jan Adam Kruseman getrouwd was.

Uit het DNA van de Probandus is duidelijk af te leiden dat 6.1% van zijn voorouders uit de Gordel van Smaragt [Oost Azië] kwamen.




 


Rijke erftante of Rijke schoonmoeder?

Bovenstaand artikel vermeld dat Johannes Augustinus Dézentjé niet erfde van een rijke tante van zijn vrouw [Geertruida Cornelia de Lopes], maar van diens schoonmoeder Johanna Margaretha Schultz, bekend zijnde als tante Anees. Het is zeer aannemelijk dat zij haar fortuin had gekregen van de familie van haar man Johannes Boode. ~ zie ook het artikel: Rich Aunt!


Kinderen een schoonkinderen

Johannes Augustinus Dezentje had maar liefst 28 kinderen!

Klikt u hier voor een uiteenzetting: KINDEREN VAN JOHANNES AUGUSTINUS DEZENTJÉ [79 KB] . In deze uiteenzetting is aangegeven dat hij diverse kinderen kreeg bij een Chinese vrouw, bekend onder de naam Feijntje de latere Henriétta van de Bergen! Dat dit feitelijk om één en dezelfe persoon gaat staat uitgelegd in het artikel: PARENTUM INFIDELIUM!

Voor zijn voorouders zie ook CONSANGUINITY Dézentjé.




 

Johannes Augustinus Dezentje had no less than 28 children!

Click here for an explanation: CHILDREN OF JOHANNES AUGUSTINUS DEZENTJÉ [79 KB] . In this explanation it is stated that he had several children with a Chinese woman, known under the name Feijntje, later know as Henriétta van de Bergen. That they are actually one and the same person is explained in the article: PARENTUM INFIDELIUM!

For his ancestors see also CONSANGUINITY Dézentjé.



Kind 1e huwelijk / Child 1st marriage

Hieronder is het kind weergegeven uit het eerste huwelijk van Johannes Augustinus Dezentjé met Johanna Dorothea Boode.



Johanna Dorothea Charlotte Dezentjé 16-08-1815 / 09-04-1852


Above is the chilld from the first marriage of Johannes Augustinus Dezentjé to Johanna Dorothea Boode.



Kinderen 2e huwelijk / Children 2nd marriage

Hieronder zijn de kinderen weergegeven uit het tweede huwelijk van Johannes Augustinus Dezentjé met Henriëtta van de Bergen.



 
Arnoldus Bernardus Christianus Dezentjé 22-02-1820/ 31-10-1878 VRIJMETSELAAR Johanna Philippina Dezentjé 14-06-1821 / 24-10-1891 Arnold Robert Dezentjé 08-07-1822 / 27-10-1856 Adrianus Bartholomeus Dezentjé .. -04-1824 / 05-01-1860 VRIJMETSELAAR Ampellina Margaretha Albertina Dezentjé 22-01-1825 / 09-07-1825 Ampellius Ferdinandus Dezentjé 12-01-1826 / 05-02-1888
           
     
August Jan Casper Dezentjé 21-02-1827 / 23-01-1856 VRIJMETSELAAR Diederik Alexander Dezentjé 31-03-1828 / 04-07-1829 Diederik Bartholomeus Dezentjé 19-09-1829 / .. - .. 1829 Johannes Augustinus Dezentjé 18-10-1830 / 25-07-1831 Helena Susanna Dezentjé 18-08-1831 / 26-06-1897 Johannes Augustinus Dezentjé 19-08-1832 / 02-10-1903 VRIJMETSELAAR


Above are the children from the second marriage of Johannes Augustinus Dezentjé to Henriëtta van de Bergen.



Het is van sommige kinderen mogelijk gebleken om hun partners te vinden. Deze treft u hieronder aan.


Wilhelm Hilling, gen. 6 Nr.: 50 OUDOUDER Johanna Dorothea Charlotte Dezentjé gen. 6 Nr: 51 OUDOUDER Johanna Philippina Dezentjé * 16-08-1815 Elias Raket
Amppellius Ferdinandus Dezentjé [blind] * 24-07-1855 [zie voor documentatie zijn moeder Gen VI/ 55 Henrietta van de Bergen] Maria Adriana Clifford Kocq van Breugel [zie het artikel Famous Poet ~ Jacques Fabrice Herman Perk] Helena Suzanna Dezentjé, * 18-08-1831 gen. 5 Nr.: 27 BETOVERGROOTOUDER van de Probandus Jan Adam Kruseman, gen. 5 Nr.: 26 BETOVERGROOTOUDER van de Probandus
Johannes Augustinus Dezentjé * 19-08-1832 Engelina Florentina Willemsz. Sophia Magdalena Dezentjé * 06-03-1835 Johannes Augustinus Diederik Casper Dezentjé * 25-08-1839


It was possible to find some of the partners of several children of Johannes Augustinus Dezentjé [see above].


Op 22 januari 1939 schreef Johannes Augustinus Dezentjé, wat zijn laatste bericht zou worden, in de Javaanse Courant [in november van dat jaar zou hij komen te overlijden]. Het betrof het intrekken van de generale procuratie van zijn schoonzoon Wilhelm Hilling [gen VI. No. 50] in verband met zijn op handen zijnde vertrek naar Nederland alwaar hij onder andere te Amsterdam bij de Zoölogische Societeit Natura Artis Magistrata een van Sourtacarta afkomstig Boa Contrictor van 23 voet [7 meter] cadeau zou doen.
On January 22, 1939, Johannes Augustinus Dezentjé wrote what would become his last message in the Javaanse Courant [he would die in November of that year]. It concerned the withdrawal of the general powers of attorney of his son-in-law Wilhelm Hilling [gen VI. no. 50] in connection with his imminent departure to the Netherlands, where he would present a 23-foot [7 meter] Boa Contrictor from Sourtacarta to the Zoological Society Natura Artis Magistrata, among other places in Amsterdam.


6/54 Overlijdensbericht Algemeen Handelsblad 6/54 Overlijdensbericht 6/54 Begraafplaats waar J.A. Dezentjé ligt




Voogdij over minderjarige kinderen

De voogd over de nog minderjarige kinderen van wijlen Johannes Augustinus Dezentjé [overleden op 07-11-1839], zijnde de heer Jan Breton de Nijs, wordt d.d. 14-03-1855 in opdracht van de meerderjarige kinderen, middels een deurwaarder aangesproken inzake zal zijn daden en dat zij zich hiertegen verzetten.
The guardian of the still minor children of the late Johannes Augustinus Dezentjé [deceased on 07-11-1839], being Mr. Jan Breton de Nijs, is addressed 14-03-1855 by means of a bailiff, on behalf of the adult children, regarding his deeds and that they oppose them.


Tijdens de tweede wereldoorlog zijn alle namen van de graven verwijderd op het Kerkhof van de familie Dezentjé. Op de begraafplaats zijn verschillende graven te identificeren w.o. die van de overleden kinderen van Johannes Augustinus Dezentjé die vrijmetselaar waren [zie de kinderen van Henriette van de Bergen hierboven]. Hun graven zijn identificeerbaar door een gebroken zuil. Het graf van zijn tweede vrouw Henriëtta van de Bergen is identificeerbaar als een typische chinees 'bongpay' [makam berbentuk seperti bongpay atau makam Tionghoa]. Verder weten we uit dit krantenbericht dat August Jan Casper Dezentjé naast zijn vader op het voorouderlijk kerkhof te Bojolali is begraven op 26-01-1854.


During the Second World War, all names of the graves were removed in the Cemetery of the Dezentjé family. Several graves can be identified in the cemetery, including those of the deceased children of Johannes Augustinus Dezentjé who were freemasons [see the children of Henriette van de Bergen above]. Their graves are identifiable by a broken column. The grave of his second wife Henriëtta van de Bergen can be identified as a typical Chinese 'bongpay' [makam berbentuk seperti bongpay atau makam Tionghoa]. We also know from this newspaper report that August Jan Casper Dezentjé was buried next to his father in the ancestral cemetery in Bojolali on 26-01-1854.






Het graf van Johannes Augustinus [Tinus] Dezentjé op de privé-begraafplaats te Bojolali is niet precies te localiseren. Dit komt met name door het feit dat in 1950 de graven geplunderd zijn. Alle marmeren plaquettes en andere belettering met de data, familie- en plaatsnamen zijn van de graven verwijderd. Wel ligt hij zeer waarschijnlijk in het aanwezige mausuleum.

Sinds 2020 heeft de begraafplaats de status van Cultuur Monument gekregen. De restauratie van de begraafplaats vond plaats door Bangunan Peninggalan Cagar Budaya [PBCB] = Renovatie van resten van cultuur maximaal begroot op 5 miljard RPH en max 5 jaar durend. Minpuntje is dat het meer gaat om een renovatie dan om restuaratie waardoor de oude graven feitelijk niet meer zichtbaar zijn [100.280 KB] .

Het graf van Johannes Augustinus Dezentjé zijn eerste vrouw Johanna Dorothea Boode was op Passar-kliwon ook geplunderd geweest.
The grave of Johannes Augustinus [Tinus] Dezentjé on the private cemetery in Bojolali cannot be located precisely. This is mainly due to the fact that the graves were looted in 1950. All marble plaques and other lettering with the dates, family and place names have been removed from the graves.

IN 2020 the cemetery had received the status of a Cultural Monument. The restoration of the cemetery has been done by Bangunan Peninggalan Cagar Budaya [PBCB] = Renovation of remains of culture budgeted at a maximum of 5 billion RPH and lasting a maximum of 5 years. The downside is that it is more about a renovation than a restoration, so that the old graves are no longer visible [100.280 KB] .

The grave of Johannes Augustinus Dezentjé's first wife Johanna Dorothea Boode had also been looted at Passar-kliwon.








6/54 Oproep aan nabestaanden inzake de erfenis Georgius Leonardus Dorrepaal [1816-1883]


Landgoed Ampel



Hoofdpoort vanaf de weg naar het Landgoed Ampel gezien.


Het huis, 2041 voet hoog gelegen, is in den trant der dalams der prinsen van Solo of der regenten van Java gebouwd en ook zoo ingerigt en gemeubileerd, en met een hoogen en dikken muur als een fort of vesting omgeven, waarop 4 bastions en steenen schildhuisjes gebouwd zijn. Een corps Predjoerits of inlandsche soldaten (schutterij), dat hij zelf had opgerigt, gekleed en uitgerust, bewaakte de hooge poort en betrok des avonds de wacht op den ringmuur. Binnen dien muur zag men een aantal bijgebouwen, wachthuisjes (gardoe), pondoks, vijvers, badplaats, geweren, lansen, pieken, trommen, boschhanen (ayam-alas) onder koerongans (kooijen, in den vorm van een kinder-loopmand), tortelduiven (perkoetoet en tjikoekoer), en verder een groot gamlang-spel, een groote klok of bengel (lontjing), in één woord al de omgeving, die men bij de inlandsche vorsten en regenten aantreft.



Tarima Dengen Girang

Voorzijde landgoed Ampel op Java Nederlandch Indië ~ wij ontvangen u met blijdschap


The house, situated at an altitude of 2041 feet, is built in the style of the dalams of the princes of Solo or of the regents of Java and is also furnished. The house and grounds are surrounded by a high and thick wall like a fortress, on which 4 bastions and stones shield houses are built. A corps of Predjoerits or native soldiers (militia), which he himself had erected, dressed and equipped, guarded the high gate and in the evening took guard on the ring wall. Inside that wall were a number of outbuildings, guard houses, pondoks, ponds, bathing resort, guns, lances, peaks, drums, bushhans (ayam-alas) under kurong goose (cages, in the form of a children's walking basket), turtledoves (percussion key and chikukur), and furthermore a large gamlang game, a large clock or dangle (lontjing), in a word all the surroundings that one finds with the native princes and regents.



Beeld ingang Landgoed
Ampel op bordes links
Beeld op het bordes midden Beeld ingang Landgoed
Ampel op bordes rechts






Loji Gandrung

Naast zijn landgoed in Ampel had Dezentje een woning in zijn woongebied in Surakarta of Solo. Dit huis staat nu bekend als Loji Gandrung [81.973 KB] . De naam Loji Gandrungis synoniem met socialisatieactiviteiten van de Europese elite die worden gewaardeerd door feesten met eten, drinken en dansen.

Een historicus aan de Sebelas Maret University (UNS) Solo, Tunjung W Sutirta, zei dat het Loji Gandrung gebouw, gelegen aan Jalan Slamet Riyadi Surakarta, midden in het centrum van Surakarta, oorspronkelijk een woning was die eigendom was van Johannes Augustinus Dezentje ~ Tinus (1797-1839). Loji Gandrung heeft een bouwoppervlakte van 3.500 vierkante meter die staat op een oppervlakte van 6.295 vierkante meter. Het Solo Mayor’s Office heeft een Indische bouwstijl, die een combinatie is van Europese (Nederlandse) cultuur met lokale (Javaanse) cultuur. Het gebouw is oorspronkelijk gebouwd in 1830.

Als vooraanstaand plantage-zakenman in zijn tijd hield Tinus vaak feesten bij hem thuis in Solo. Omdat het vaak wordt gebruikt voor sommige dansfeesten, noemen Javanen rond de woning van Tinus het feest een liefdesshow.

Het woord gandrungan komt uit de Javaanse taal die het basiswoord gandrung heeft, wat betekent van romantiek houden of gek zijn op romantiek. Geleidelijk aan werd Tinus 'grote huis bekend als Loji Gandrung. Het woord loji betekent zelf een groot, mooi en ommuurd huis. Oorspronkelijk uit het Nederlands, loge. Maar nadat hij door de Javanen was gezegd dat hij een loji was.

Na de dood van Tinus werd het Loji Gandrung-gebouw bewoond door Tinus' nakomelingen van zijn eerste vrouw, Johanna Dorothea Boode; zeer waarschijnlijk haar dochter Johanna Dorothea Charlotta Dezentjé met haar man Wilhelm Hilling en hun dochter Margaretha Adelheidis Hilling.

Ten tijde van de Japanse bezetting van Solo was het Loji Gandrung-gebouw het hoofdkwartier geworden van de leiding van het Japanse leger dat de leiding had over het Surakarta-gebied. Loji Gandrung wordt nog steeds gebruikt en is 24 uur gratis toegankelijk voor het publiek. Dit huis werd ook ooit gebruikt door invloedrijke figuren, waaronder: Soekarno, de eerste president van de Republiek Indonesië
.





In addition to his estate in Ampel, Dezentje had a house in his residential area in Surakarta or Solo. This house is now known as Loji Gandrung [81.973 KB] . The name Loji Gandrung is synonymous with socialization activities of the European elite appreciated through food, drink and dance parties.

A historian at Sebelas Maret University (UNS) Solo, Tunjung W Sutirta, said that the Loji Gandrung building, located at Jalan Slamet Riyadi Surakarta, right in the center of Surakarta, was originally a residence owned by Johannes Augustinus Dezentje ~ Tinus (1797-1839). Loji Gandrung has a construction area of ​​3,500 square meters which stands on an area of ​​6,295 square meters. The Solo Mayor’s Office has an Indian architectural style, which is a combination of European (Dutch) culture with local (Javanese) culture. The building was originally built in 1830.

As a prominent plantation businessman of his day, Tinus often held parties at his home in Solo. Because it is often used for some dance parties, Javanese around Tinus's home call the party a love show.

The word gandrungan comes from the Javanese language which has the basic word gandrung, which means to love romance or to be crazy about romance. Gradually, Tinus' big house became known as Loji Gandrung. The word loji itself means a large, beautiful and walled house. Originally from Dutch, loge. But after he was said by the Javanese that he was a loji.

After Tinus 'death, the Loji Gandrung Building was occupied by Tinus' descendants from his first wife, Johanna Dorothea Boode; most likely her daughter Johanna Dorothea Charlotta Dezentjé with her husband Wilhelm Hilling and their daughter Margaretha Adelheidis Hilling.

At the time of the Japanese occupation of Solo, the Loji Gandrung Building had become the headquarters of the Japanese army command in charge of the Surakarta area. Loji Gandrung is still used today and is open to the public free of charge for 24 hours. This house was also once used by influential figures, including: Sukarno, the first president of the Republic of Indonesia



Memoriam



VERSCHILLENDE ARTIKELEN /VARIOUS ARTICLES DEZENTJÉ

Van de genealogie Dezentjé zijn er verschillende artikelen geschreven. In de meeste artikelen zitten de onderlinge links verwerkt / Various articles have been written about the Dezentjé genealogy. The mutual links are incorporated in most articles.

V
oor alle zekerheid zijn hier alle artikelen bijeen van de familie Dezentjé / To be sure, all the articles of the Dezentjé family are gathered here:



PRINCESS

RICH AUNT

VOC AND FAMILY

HUGUENOTS

MENNONITES

PARENTUM INFIDELIUM

FAMOUS POET

SLAVES


Bij CONSANGUINITY is ook de familie Dezentjé opgenomen met daarin een Parenteel van Jean François Teissonniére / At the tab CONSANGUINITY the Dezentjé family is also included, with an additional ‘Parenteel’ of Jean François Teissonniére.

Voorts zijn in de PEDIGREE van de Probandus zijn directe voorouders opgenomen met alle gevonden documentatie / In addition, within the PEDIGREE of the Probandus his direct Dezentjé ancestors are mentioned with all the documentation that has been found.



NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE