Countess
Esquire
Princess
Lord of Ampel
Rich Ante
Emperor
Napoleon Buonaparte
Resident / Crown jewels
Relic-holder
Stuart
Mayors & Bailiffs
VOC
Benjamin Franklin
Rembrandt
Pope
Inquisition
Theology
Wtenbogaert
Peace of Westphalia
van Oldenbarneveldt
State Portrait
Governor
Castle Berckenrode
Castle 'te Vliet'
Bloodstained House
Assasination
Slaves
Brazilian culture
Opening a grave
Pieter Post
Banking matters
1929 Crash
Nationalities
Unknown (wartime)marriage
Preventing a kidnapping
Winnie the Pooh
Task for the Probandus
Stadhouder / Stuart [ I & II ]

Stadhouder van Holland [I]

Een stadhouder is een plaatsvervanger van een vorst in een van diens gewesten. In de Nederlanden waren de stadhouders eerst in dienst van verschillende vorstenhuizen. Met de Beierse vorsten [Huis Wittelsbach 1354-1433] hebben we te maken bij dit relaas. Bij het aanstellen van stadhouders werden leden gekozen uit de hoge Nederlandse adel, en belangrijke families leverden meerdere stadhouders.
Na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog (1568) gingen Holland deel uitmaken van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden die ook stadhouders aanstelde die in dienst kwamen van de Staten-Generaal [1572-1795]. De beroemdste familie was ‘van Oranje’.
Ruim 150 jaar daarvoor in 1416 was een directe voorouder van de Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes al Stadhouder van Holland geworden!

Graaf Willem VI van Holland [1404-1417]  Willem Janszn. Eggert Stadhouder van Holland 1416-1417 


Tussen 1416 en 1417 was Willem Janszn. Eggert van Gendt [Gen. 23 Nr.: 7026362 EDELOUDGROOTOUDER] stadhouder van Holland onder Graaf Willem VI van Holland [1375-1417 Beierse vorst]. Graaf Willem VI was de zoon van Albrecht van Beieren en Margaretha van Brieg. Zijn vader was sinds 1347 hertog van Beieren-Straubing en verving na 1358 graaf Willem V, de krankzinnig geworden broer van Albrecht van Beieren. Beroemd is het huwelijk van graaf Willem VI, het zogenaamde 'Dubbelhuwelijk van Kamerijk' in 1385. Albrecht van Beieren liet zijn zoon en opvolger Willem en zijn dochter Margaretha trouwen met de kinderen van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië. De latere graaf Willem VI [vanaf 1404] trouwde derhalve met de 11-jarige Margaretha van Bourgondië. Zij kregen één, en vooral beroemde, dochter: Jacoba van Beieren. Graaf Willem VI stichtte ‘De Orde van de Hollandse Tuin’ [de oudste ridderorde van Holland (1387-1418)].

Willem Eggert, (Amsterdam, omstreeks 1360 - Purmerend, 15 juli 1417) is een directe voorouder van de Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes [Gen. 1 Nr.: 1]. Hij was een zoon van grootgrondbezitter Jan Eggert, een Nederlandse edelman, bankier en schepen van Amsterdam. Hij bezat uitgestrekte landerijen in Weesp, Monnickendam, Oosthuizen, Aalsmeer en Wognum.  


Willem Eggert werd schatrijk als bankier en gebruikte zijn geld om een stevige band op te bouwen met graaf Willem VI van Holland. In 1392 steunde hij graaf Willem VI [die voordat hij graaf werd ook bekend stond als ‘van Oostervant’. Deze naam dankte hij aan het kleine Franse graafschapje Ostrevant] toen deze door zijn vader Albrecht, hertog van Beieren verdacht werd van de moord op zijn maîtresse, Aleid van Poelgeest.
Willem Eggert werd in 1399 rentmeester van Ooster- en Westergo en in 1404 werd hij door graaf Willem VI benoemd tot thesaurier van Amsterdam [vanaf 1415 werd hij zelfs overste-thesaurier]. Hij werd tevens Hofmeester, beheerde de schatkist, ging op missies en verving de graaf wanneer deze zelf op reis moest [als medestander van de graaf vervulde hij diverse hoge ambten].


 

Op 4 november 1410 verhief graaf Willem VI hem in de adelstand en tot heer van Purmerend en Purmerland, als nieuwe vrije en hooge heerlijkheid Purmerend en hij kreeg verlof om een kasteel te bouwen. Willem Eggert bouwde van 1410 tot 1413 het slot Purmersteijn op een strategische plek waar de weg tussen Amsterdam en Hoorn de Where kruist. Hij verkreeg tevens tolvrijheid voor de tollen van de graaf. 
Om onzen Eggert nogh meerder zynen gunst te betuigen en de geschonken heerlikheit te beter te doen bevolken, verleende de meer genoemde graef in het jaer 1412, wanneer men met het bouwen van Purmerstein nogh bezigh was, by openen brieven aen de gemeene buren van Purmerende, die toen waeren en namaels in der tydt wezen zouden, de vryheit van de Gravelyke tollen voor hunne persoonen den goederen door geheel Hollant ten eeuwigen dage, waer by de heere van Wassenaer, burggrave van Leiden, de vryheit van den Wassenaerschen tol voegde, dien dezelve graef Willem bevestighde, mits zy jaerlyx op St Martens dagh zes loot zilver Keulschen gewichte, of eenen goeden Engelschen nobel, daer voor opbrengen zouden. 












Ook leende Willem Eggert de graaf geld voor de oorlogsvoering [hij speelde onder andere een belangrijke rol bij het sluiten van een 30-jarig vrede met de Friezen in 1414].
Zo werd hij als de tweede man aan het hof een belangrijke factor in de Hollandse politiek en verkreeg hij vele voorrechten voor Amsterdam. Vanwege de leefstijl met bijpassende pracht en praal die hij van jongs af aan voerde, was graaf Willem VI aanvankelijk zwaar in de schulden geraakt en had veel van zijn domeinen, landen en heerlijkheden aan verscheidene leden van het ridderschap moeten verkopen of belenen. Het was echter zijn thesaurier en hofmeester Willem Eggert die hem in korte tijd verloste van zijn schulden en ervoor zorgde dat hij alle verkochte en onderpande landen en goederen kon aflossen of weer terug kon kopen. Zelfs winst wist deze hofmeester voor zijn graaf te maken, zodat Willem VI een van de rijkste en machtigste vorsten van het Roomse rijk werd!





Willem Eggert die als overman optrad als grafelijke tresorier, deed onder andere uitspraak inzake de moord op Floris V [zie assasination].  






Binnen de Utrechtse kapittelimmuniteiten stonden aan de noordkant van de Sint-Jan indrukwekkendste claustrale huizen [behorend tot het kapittel]. Hun percelen strekten zich uit vanaf het kerkhof tot aan de Voorstraat en waren soms wel negentig meter diep. Van deze claustrale wooncomplexen is een afbeelding bewaard gebleven die nog een indruk geeft van hun middeleeuwse luister. Het betreft een vogelvluchtplattegrond van de landmeter Jan Rutgersz. van den Berch van 1604. Aan de hand van de rekeningen van de Kleine Kamer en de oorkonden van het kapittel van Sint-Jan, blijkt dat Willem Eggert de bezitter was van één van de claustrale huizen vanaf 11-08-1408. 


Zoals gesteld was Willem Eggert heer van Purmerend, maar ook thesaurier en stadhouder van de Hollandse graaf. Dergelijke hoge ambtsdragers hadden vaak huizen in plaatsen waar ze belangen te behartigen hadden. Zo bezat Willem ook een huis in Amsterdam, een stadje in opkomst, waar hij schepen was. Hij werd de bouwheer en financier van de Nieuwe [Sint Kartharynen] Kerk te Amsterdam die in 1409 gewijd werd en had de boomgaard bij zijn huis als bouwgrond voor de kerk geschonken, waarin hij in 1417 in een eigen kapel is begraven. Kort voor zijn dood is hij als weduwnaar nog proost van het Utrechtse kapittel van Oudmunster geworden onder de belofte binnen een jaar na zijn benoeming de benodigde geestelijke wijdingen te ontvangen of in Rome dispensatie te verkrijgen. 
Nieuwe Kerk te Amsterdam 


A stuart is a deputy of a prince in one of its regions. In the Netherlands, the Stuarts were first employed by various dynasties. With the Bavarian monarchs [House of Wittelsbach 1354-1433] this story revolves by. In appointing stuarts members of High Dutch bobility were elected, and several important families yielded more than one Stuart.
After the outbreak of the Eighty Year War (1568) Holland became part of the Republic of the Seven United Netherlands who also appointed stuarts who were in the service of the States-General [1572-1795]. The most famous family was ‘of Orange’. Over 150 years earlier in 1416 a direct ancestor of the Probandus
Marnix Alexander the Paula Lopes already had became ‘stadhouder van Holland’!

Between 1416 and 1417 William Janszn. Eggert van Gendt [Gen. 23 Nr.: 7026362 EDELOUDGROOTOUDER] was stuart of Holland under Count William VI of Holland [1375-1417 Bavarian prince]. Count William VI was the son of Albrecht of Bavaria and Margaret of Brieg. His father was Duke of Bavaria-Straubing since 1347 and he replaced after 1358 Count William V, the insane brother of Albrecht of Bavaria. Most famous is the marriage of Count William VI, called "Double Wedding of Kamerijk" in 1385. Albrecht of Bavaria had his son, and successor, William and his daughter Margaret marry the children of Philip the Bold, Duke of Burgundy. The later Count William VI [from 1404] therefore married the 11-year-old Margaret of Burgundy. They had one, and especially famous daughter Jacoba of Bavaria. Count William VI founded "The Order of the Dutch Garden '[the oldest Knighhood of Holland (1387-1418)].


 

Seal of William Eggert

William Eggert, (Amsterdam, circa 1360 - Purmerend, July 15, 1417) is a direct ancestor of the Probandus Marnix Alexander the Paula Lopes [Gen. 1 No. 1]. He was a son of landowner Jan Eggert, a Dutch nobleman, banker and counsel member of Amsterdam. He possessed vast estates in Weesp, Monnickendam, Oosthuizen, Aalsmeer and Wognum.  


William Eggert became wealthy as a banker and used his money to build a solid relationship with Count William VI of Holland. In 1392 he supported Count William VI [who was known as ‘van Oostervant’ befor he became a count. This name came from a little French county Ostrevant] when he was suspected of the murder by his father Albrecht, Duke of Bavaria of his mistress, Aleid of Poelgeest.
William Eggert became steward of Eastern and Westergo in 1399 and in 1404 he was appointed treasurer of Amsterdam [from 1415 he was even superior Treasurer] by Count William VI. He was also active in court and managed the treasury. He went on missions and replaced the count when he himself had to travel [as an ally of the Count he held several high offices].


 



On November 4, 1410 Count William VI elevated him to the peerage, and to lord of Purmerend and Purmerland. He obtained permission to build a castle in Purmer eynde. William Eggert built his castle Purmersteijn from 1410 to 1413 in a strategic spot where the road between Amsterdam and Hoorn crosses the ‘Where’. He also received free tolls from the count. 
Om onzen Eggert nogh meerder zynen gunst te betuigen en de geschonken heerlikheit te beter te doen bevolken, verleende de meer genoemde graef in het jaer 1412, wanneer men met het bouwen van Purmerstein nogh bezigh was, by openen brieven aen de gemeene buren van Purmerende, die toen waeren en namaels in der tydt wezen zouden, de vryheit van de Gravelyke tollen voor hunne persoonen den goederen door geheel Hollant ten eeuwigen dage, waer by de heere van Wassenaer, burggrave van Leiden, de vryheit van den Wassenaerschen tol voegde, dien dezelve graef Willem bevestighde, mits zy jaerlyx op St Martens dagh zes loot zilver Keulschen gewichte, of eenen goeden Engelschen nobel, daer voor opbrengen zouden.  






William Eggert also loaned the count money for warfare [he played with an important role in the conclusion of a 30-year peacetreaty with the Frisians in 1414].
Thus he as the second man in became an important factor in Dutch politics and he obtained many privileges for Amsterdam. Because of the lifestyle with matching splendor which he carried since childhood, Count William VI was initially heavily in debt and had lost much of his domains and countries which he had to sell to several members of the knighthood. It was his treasurer and steward William Eggert who relieved him of his debts. He saw to it that debts were paid and lost countries were bought once again. He even did this with profit and thus made William VI one of the richest and most powerful princes of the Roman empire!


 

Crest of William Eggert





Willem Eggert acted as the count's treasurer and also made statements on the murder of Floris V [see assasination].  


As stated William Eggert was Lord of Purmerend, but also treasurer and stuart of the Count of Holland. Such high officials often had houses in places where they had interests. Thus William also owned a house in Amsterdam, a city on the rise, where he was a councel member. He was the builder and financier of the New [St. Kartharynen] Church in Amsterdam which was consecrated in 1409 and had donated the orchard near his house as building land for the church. He was buried in this Church in 1417 in a private chapel. Shortly before his death, as a widower, he became provost of the Utrecht kapittel of Oudmunster under the condition that within a year after his appointment he would receive the required spiritual ordinations or that he would obtain dispensation in Rome. 
Nieuwe Kerk in Amsterdam  






Stadhouder van de lenen van 't sticht Utrecht [II]

Dirck Jacobsz. Schaep [Gen. XV Nr.: 27398 STAMOUDGROOTOUDER] is een directe voorouder van de Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes [Gen. I Nr.: 1]. Hij is geboren omstreeks 1525 in Amsterdamen overleden in 1579 in Amsterdam, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij Dirck: Schepen van Amserdam in 1561, Heer van Kasteel Bateftein bij Woerden 1566-1579.

Filips II, koning van Spanje, beleent Gerrit Schaep met het huis Batesteyn met 2½ morgen land in het kerspel van Harmelen, na overlijden van zijn broeder Dirrick Schaep. Datering: 1580 mei 30 (Utrecht) Het oorspronkelijke zegel van het Leenhof van Utrecht is verloren gegaan.

Filips II, King of Spain, gives Gerrit Schaep a deed in which Gerrit is allowed to live in the house Batesteyn with a portion of land in Harmelen, after the death of his brother Dirrick Schaep. Dating: 1580 May 30 (Utrecht). The original seal has been lost over time.  





Bewoners Kasteel / Occupants Castle Batesteyn:

1566 - 1579 Dirck Schaep Jacobsz, City Holder of ´Utrecht´s lenen`
1579 - 1580 Gerrit Schaep, brother of Dirck

1566 - 1579 Dirck Schaep Jacobsz, stadhouder van Lenen van 't Sticht Utrecht
1579 - 1580 Gerrit Schaep, broer van Dirck  


Slot-Voogd van Abcoude

In binnenlandfche beroertens, de Wapenen in dienft van Koning Philips van Spanjen gedragen en was onder Alba, door den Grave van Boffu, als Spaanfchen Stadhouder over Holland en Utrecht bevordert tot Maarfchalk van het Neder-Quartier van het sticht van Utrecht in 1572, en Slot-Voogd van Abcoude. Stadhouder van de Lenen, en bewaarder van het Groot zegel van het Land-fchap Utrecht.

Note: Zeker is dat Woerden tot de eigendommen van de bisschop van Utrecht behoorde. Als grensplaats van het Sticht, gelegen tegen het graafschap Holland, is het plaatsje rondom een klein kerkje voor de verdediging van belang: bisschop Godfried van Rhenen laat er dan ook rond 1160 een versterking bouwen, de voorloper van het huidige Kasteel. In 1280 verwerft graaf Floris V zich het plaatsje en behoort Woerden tot het graafschap Holland. De heer van Woerden, Herman IV (broer van Gerrit van den Vliet [voorouder van de Probandus Marnix Alexander de Paula Lopes Gen. XXII 3507000 ~ zie artikel Moord op Floris V], is niet erg loyaal en is een der hoofddaders van de moord op de graaf in 1296.  


Het Sticht Utrecht is het territorium waarover de bisschoppen van Utrecht in de Middeleeuwen als prinsbisschoppen de landsheerlijkheid uitoefenden. Utrecht was van de 11e eeuw tot 1528 het Prins-Bisdom Utrecht binnen het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie.
Als landsheer volgde keizer Karel V de bisschoppen op, die geen dynastieke vooruitzichten hadden en voor hun inkomsten afhankelijk waren geweest van hun onderdanen. De nieuwe landsheer was een machtig vorst, die voor zijn gezag kon steunen op een eigen leger en de hulpbronnen van een heel wereldrijk, een vorst kortom, die minder dan voorheen naar zijn onderdanen hoefde te luisteren en op eigen gezag bestuurlijke reorganisaties kon doorvoeren.

Het (Neder)sticht werd vanuit Brussel door Keizer Karel V zuster bestuurd. In de afzonderlijke gewesten was de stadhouder degene die de bevelen uitvoerde. Utrecht deelde een stadhouder met Zeeland en Holland., die de keizer vertegenwoordigde en in de eerste plaats diens dienaar was. De stadhouder van de lenen verving de persoon van de keizer als leenheer. Hij verrichtte de beleningen, beschikte op verzoeken inzake leengoederen en vaardigde akten van belening uit in 's keizers naam.

Het bewijs dat Dirck Schaep, is geweeft Stadthouder van Lenen, van t' Sticht s Utrecht @ 1572.  


De zoon van Karel V , Filips II voerde een harder beleid. Verzet van de adel en van stadhouder Willem van Oranje leidde tot onlusten, zoals de Beeldenstorm (1566). Koning Filips II reageerde met verdere onderdrukking, met als gevolg dat Willem van Oranje en velen met hem vluchtten.

Commissie voor Dirck Schaep tot het Maerschalckambt van Abcoude @ 28 juni 1572.



Utrecht hield zich afzijdig bij de opstand in 1572. Tot 1576 werd de macht van Filips II aanvaard, daarna kwam Utrecht in opstand. Willem van Oranje werd weer als stadhouder aanvaard.



Gehuwd met Cathrijn Occo Pompejusdr., uit een bekende 16e eeuwse patriciërs familie. Het huwelijk bleef kinderloos, maar Dirck Schaep liet twee natuurlijke bastard dochters, waarvan Mary Dircsdr. er één was. Van haar ontsproot de probandus.  


Schatrijke schoonvader die zaakgelastigde was van Koning Christiaan II van Denemarken en o.a. leningen verschafte aan Margaretha van Parma en de stad Amsterdam: Pompejus Occo, Schoonvader van Dirck Schaep.  Dirck Schaep zou twee natuurlijke bastaardkinderen krijgen, een daarvan was Mary Dircsdr. Waar de Probandus wél van af stamt. De Probandus stamt niet af vanuit het huwelijk met Cathrijn Occo Pompejusdr., deze bleef kinderloos. 


Kastelein Dirck Schaep werd anno 1578 op het huis te Abcoude belegert /
Dirck Schaep was Lord of Castle Abcoude which was besieged anno 1578 


Kasteel / Castle Abcoude



Abcouder Slot

Tussen Abcoude en Baambrugge lag het van oorsprong 11e eeuwse kasteel, ‘t Slot Abcoude. Dit was één van de zeven versterkte bisschoppelijke kastelen van het Sticht, die het gebied tegen vijandelijke invallen moest beschermen. Het ooit zo machtige bouwwerk werd in 1672, bij de inval van de Fransen voor het laatst als militaire vesting gebruikt. Verwaarlozing en een razende storm, die op 8 december 1703 woedde, maakten van het kasteel een ruïne. Oude prenten zijn hier de stille getuigen van. 
1080 Slot vermoedelijk gebouwd.
1186 Hendrik van Abcoude wordt genoemd.
1233-1249 Vermoedelijk eerste heren van Abcoude. 1268 Zweder start vermoedelijk bouw eerste toren.
1272 Verwoest tijdens boerenopstand.
1328 Vermoedelijke wederopbouw.
1459 In handen van Bisschop David van Bourgondïe.
1519 Baljuw (Kastelein) Johan van Renesse van Wulven.
1529 In handen van de Staten van Utrecht.
1554 Het slot komt voor op een landkaart
1576 Boeren plaatsen 's nachts koeien op binnenplein.
1578 Dirck Schaep Kastelein [werd anno 1578 op het huis te Abcoude belegert!] 










Plattegrond van het kasteel Abcoude 


Stuart `van lenen van t´ sticht Utrecht´.

Dirck Jacobsz. Schaep is a direct ancsestor of the Probandus Marnix Alexander the Paula Lopes [Gen. XV No.: 27398 Tribe OLD PARENT], born around the year 1525 in Amsterdam. He died in 1579 in Amsterdam, approximately 54 years old. He was Lord of castle Batensteyn at Woerden 1566-1579, a town counsil member of Amsterdam in 1561, marshal of Abcoude and Vredeland and City Holder `van lenen van t´sticht Utrecht in 1572´.

Drick Schaep, Heer van Batensteyn 



Note: It is certain that Woerden belonged to the properties of the bishop of Utrecht. As a bordertown around a small church, lain against the county of Holland, it was an important place of defence: bishop Godfried of Rhenen built around 1160 a fortification, the predecessor of the current castle. In 1280 earl Floris V himself acquires the place and from thereon Woerden belonged to the county of Holland. The lord of Woerden, Herman IV (brother of Gerrit van Vliet [ancestor of the Probandus Marnix Alexander the Paula Lopes Gen. XXII 3507000 ~ see Article assassination on Floris V], is not loyal and is on of the assassins of the earl in 1296.

The ´sticht´ Utrecht was the territory of the prince bishops of Utrecht in the middle ages. Utrecht was from the 11th century up to 1528 a Prince-Bisdom within the Holy Roman Empire. As lord emperor Charles V succeeded the bishops, who did not have dynastic expectancies and for their income had been dependent on their nationals.
The lord emperor was powerful man, which for his authority could support on his own army and the resources of a complete world empire. A man who could afford to listen less than formerly to his nationals and on his own authority could carry out administrative reorganisations.

The (Neder)sticht was controlled from Brussels by emperor Charles V sister. In the separate districts the City Holder the one was who carried out the commands. Utrecht shared a City Holder with Zeeland and Holland, who represented the emperor and in the first place was his servant. The City Holder replaced and represented the emperor in many different ways (issuing certificates in the emperors name, etc.).

The son of Charles V, Filips II pursued a harder policy, which resulted in resistance of the nobility and of City Holder Willem of Orange and led into riots, such as a wave of iconoclasm in 1566 (known as the Beeldenstorm). King Filips II reacted with further oppression, the result being that Willem of Orange and many with him fled.


 

Utrecht kept itself aloof with the insurrection in 1572. Up to 1576 the power of Filips II was accepted, afterwards Utrecht rebelled. Willem of Orange was thereafter accepted as a City Holder.

NAAR BOVEN / TO TOP OF PAGE